Het omgaan met peuters en kleuters is een vak apart. Eigenlijk ook een studie apart.
Als er plek gemaakt wordt voor de mensen die helemaal voor het werken met peuters en kleuters gaan, dan krijgt het onderwijs (en de kinderopvang) er een stroom gespecialiseerde werknemers bij. Zij richten zich op de brede ontwikkeling van het jonge kind en op een soepelere overgang naar groep 3, zodat de kinderen echt klaar zijn voor het schoolse leren.
De geinteresseerde kandidaten zien zichzelf hun hele carriere met peuters en kleuters werken. Dat is hun talent. De groepen 3 t/m 8 laten zij liever aan mensen over die daar helemaal voor gaan. Eigenlijk best logisch, iedereen wil graag doen waar het talent ligt. In Belgie is er al het één en ander zo georganiseerd.
In verband met het toenemende aantal IKC’s, zou het handig zijn om deze mensen voor het werken met 0-7 jarigen op te leiden. Dan is alle kennis binnen de jonge kind vleugel aanwezig en kunnen deze professionals ook voor elkaar invallen indien nodig. De groepen 3 t/m 8 vallen dan echt onder het basisonderwijs.
Kinderen tot 6 à 7 jaar zouden zich vooral bezig moeten houden met hun fysieke en sociale ontwikkeling. De eerste zeven jaar heeft een kind al zijn energie nodig om te groeien in alle ontwikkelingsgebieden. “De opbouw van de hersenen gebeurt in fasen en de kleuterperioden is de zogenaamde ‘hardwarefase’, die wordt gevolgd door de ‘softwarefase’. Lessen in rekenen, letters en schrijven hebben in de eerste fase nog weinig zin. Kinderen moeten in deze periode vooral gestimuleerd worden met andere kinderen te spelen en zich motorisch te ontwikkelen” (Professor dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer)
[zombify_post]